Val van klimmuur-arrest
Onderwerpen
‐
Onrechtmatige daad
Artikelen
‐
6:162 BW
Feiten
Tijdens een cursus klimmen valt een leerling naar beneden van de klimmuur, met als gevolg ernstig letsel. Dit gebeurde doordat de cursist het verkeerde mechanisme opende, waardoor zij/hij naar beneden viel. Vraag is of de methode van inbinden, gekozen door de organisator van de cursus, onrechtmatig was. Dit ondanks het feit dat het gekozen systeem niet de voorkeur geniet van specialisten.
Rechtsvraag
Handelde de organisator onrechtmatig door voor dit mechanisme te kiezen?
Overweging
Onvoldoende toezicht en/of instructie is hier niet vast komen te staan. Bij deze manier van klimmen was bovendien het neerleggen van matten niet noodzakelijk. Zowel de school als de organisator zijn dan ook niet aan te spreken voor de gevolgen van deze situatie. Er was wel sprake van overtredingen van de arbeidsomstandigheden, maar deze overtredingen zijn niet de directe oorzaak van het ongeval en dus is er geen sprake van onrechtmatigheid.
Rechtsregel
Een onregelmatigheid of overtreding moet aan te merken zijn als een directe oorzaak van de situatie om van onrechtmatigheid te kunnen spreken.
Relevante artikelen
Art. 6:162 BW
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Andere relevante jurisprudentie