Melk en Water-arrest
Onderwerpen
‐
Afwezigheid van alle schuld
Artikelen
‐
n.v.t.
De feiten
Een veehouder lengt melk met water aan en verkoopt deze aangelengde melk via een knecht, die hier niet van op de hoogte is. Door een stof toe te voegen aan de melk handelt de veeboer in strijd met art. 303 APV (art. 47 lid 1 sub 1 Sr). De knecht en de veehouder werden vervolgd voor overtreding van de APV.
Rechtsvraag
Is de knecht schuldig aan het overtreden van de APV nu hem geen schuld valt te verwijten?
Overweging
De rechtbank was van mening dat de knecht niet geacht werd te testen of de melk was aangelengd en oordeelde dat de veeboer schuldig was aan het afleveren van aangelengde melk door middel van 'doen plegen'. De Hoge Raad oordeelde dat er in de bepaling van de APV niet stond opgenomen dat er enige schuld aanwezig moet zijn. Omdat wij het adagium ‘geen straf zonder schuld’ in ons rechtssysteem kennen, had er voor strafbaarheid van de knecht uitdrukkelijk in de bepaling moeten zijn opgenomen dat er ook sprake zou zijn van een overtreding indien er geen schuld aanwezig was. De Hoge Raad introduceert hier de ongeschreven schulduitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’. Op grond hiervan verwierp de Hoge Raad het cassatieberoep van de veeboer.
Rechtsregel
In dit arrest introduceert de Hoge Raad de ongeschreven schulduitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’.
Andere relevante jurisprudentie