Basketbalspeler-arrest
Onderwerpen
‐
Afwezigheid van alle schuld, verontschuldigbare onmacht
Artikelen
‐
n.v.t.
De feiten
Tijdens een basketbalwedstrijd in Urk krijgt een speler een flinke klap van een tegenspeler tegen zijn slaap, waardoor hij op de grond valt. Hij raakt hierdoor niet bewusteloos en hij voelt zich ook niet duizelig. Na de wedstrijd sprak de speler nog met een fysiotherapeut die hem vertelde dat hij gewoon in zijn eigen auto naar zijn huis in Amstelveen kon rijden. Onderweg naar huis botst de speler, op een weg in de richting van Apeldoorn, tegen een andere auto op. Hij wordt vervolgd voor, het huidige, art. 6 WVW 1994.
Rechtsvraag
Is er sprake van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994?
Overweging
De rechtbank stelt dat het aannemelijk is dat er bij de verdachte tijdens de rit naar huis een bepaalde vorm van afwezigheid is ontstaan, als gevolg van de klap tijdens de wedstrijd. Het feit dat de verdachte zich op een weg naar Apeldoorn bevond, in plaats van naar Amstelveen, draagt in belangrijke mate bij aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte was immers op weg naar huis en het feit dat hij zich op een daardoor ‘verkeerde weg’ bevond, kan eigenlijk alleen worden verklaard door dat de verdachte op een gegeven moment een soort van afwezig is geworden. Het feit dat de verdachte, ondanks de klap tegen zijn slaap, toch naar huis is gereden is hem niet te verwijten nu hij geen lichamelijke of geestelijke complicaties ondervond. Bij de verdachte had dus niet de vraag hoeven op te komen, of hij wel in staat zou zijn om naar huis te rijden. Op grond van dit alles kan worden gesteld dat de verdachte in een toestand van verontschuldigbare onmacht terecht is gekomen en derhalve is er sprake van afwezigheid van alle schuld. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Rechtsregel
Dit arrest is een goed voorbeeld van onder welke omstandigheden afwezigheid van alle schuld, door verontschuldigbare onmacht wordt aangenomen.
Andere relevante jurisprudentie